HOE WORDEN DE LUCHTHAVENS IN VLAANDEREN BEHEERD?
De luchthavens Antwerpen, Oostende-Brugge, Kortrijk-Wevelgem en Brussels Airport zijn economische poorten die een belangrijke motorfunctie vervullen binnen de Vlaamse economie. Het beheer van de infrastructuur, de exploitatie, de regeling van het luchtverkeer en de milieu- en geluidsnormen zijn voor elke luchthaven (een klein beetje) anders.
INFRASTRUCTUUR EN EXPLOITATIE
Op 30 november 1989 sloten de federale overheid en de gewesten een samenwerkingsakkoord. Dat akkoord had drie belangrijke gevolgen:
Het Vlaamse Gewest werd bevoegd voor de infrastructuur en de exploitatie van de regionale luchthavens van Antwerpen en Oostende. Die regeling bleef bestaan tot 27 oktober 2014: toen resulteerde de beheershervorming van de luchthavens van Antwerpen en Oostende-Brugge
in de nieuwe LOM-LEM-structuur. De private Luchthavenexploitatiemaatschappijen (LEM) Antwerpen en Oostende-Brugge staan in voor het commerciële beheer van beide luchthavens. De Vlaamse overheid blijft verantwoordelijk voor het beheer van de luchthaveninfrastructuur via de publieke Luchthavenontwikkelingsmaatschappijen (LOM) Antwerpen en Oostende-Brugge. Zo kunnen de luchthavens flexibel inspelen op opportuniteiten in de luchtvaart.
Brussels Airport valt niet onder het samenwerkingsakkoord van 1989. De infrastructuur en de exploitatie zijn in handen van Brussels Airport Company, dat voor 75 procent eigendom is van een consortium van privé-investeerders. De Belgische staat bezit de overige 25 procent van de aandelen.
Het samenwerkingsakkoord van 1989 was niet van toepassing op de luchthaven Kortrijk-Wevelgem, omdat die in 1989 nog niet erkend was als Vlaamse regionale luchthaven. Het beheer is in handen van de West-Vlaamse Intercommunale (WIV). Momenteel wordt een nieuwe beheerstructuur uitgetekend waarbij een private nv de luchthaven zal uitbaten, met het Vlaamse Gewest als aandeelhouder (33 procent).
LUCHTVERKEER
Sinds het samenwerkingsakkoord van 1989 is federale overheidsinstelling Belgocontrol bevoegd voor het luchtverkeer in het Belgische luchtruim.
MILIEU & GELUID
De bevoegdheid voor milieuzaken is in handen van de gewesten. Dat betekent dat het Vlaamse Gewest, meer bepaald de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, de omgevingsvergunningen uitreikt van de luchthavens die zich in Vlaanderen bevinden: Antwerpen, Oostende-Brugge, Kortrijk-Wevelgem en Brussels Airport. Brussels Airport is een bijzonder geval: het luchtverkeer van en naar de luchthaven vliegt over Vlaanderen en Brussel.
Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft eigen geluidsnormen uitgevaardigd.
LEEFBAARHEID GARANDEREN
De huidige milieuvergunningen leggen de luchthavens specifieke voorwaarden op, onder meer rond nachtvluchten, trainingsvluchten en het maximale aantal bewegingen. Zo wordt een duurzame ontwikkeling gewaarborgd. De milieuvergunning voorziet ook een berekening van de totale jaarlijkse geluidsbelasting. Daarmee wordt bepaald hoeveel mensen (ernstige) hinder ondervinden van de luchthavenactiviteit. De milieuvergunning kan een bovengrens voorzien om de leefbaarheid voor de omwonenden te garanderen.
TECHNOLOGISCHE INNOVATIE VERMINDERT IMPACT
Technologische innovatie speelt een cruciale rol in de beheersing van geluidshinder en de reductie van de uitstoot van schadelijke stoffen. De afgelopen decennia werden vliegtuigen stiller en zuiniger. De nieuwste generatie, zoals de Boeing 787 en de A350, zijn geluidsarmer en stoten minder CO2 uit. De toestellen beschikken over vooruitstrevende motortechnologie en lichte (composiet) materialen.
Ook in de operationele procedures (de manier waarop vliegtuigen vliegen, landen en opstijgen) kan innovatie milieuvoordelen opleveren. Continuous Descent Operation (CDO) is een energiezuinige techniek waarbij vliegtuigen niet trapsgewijs maar in één beweging dalen. Technologische innovatie maakt het mogelijk om een duurzame groei van het luchtverkeer te combineren met minder hinder voor de omwonenden.