Leidraad overheidsopdrachten

1. Inleiding

Beste lezer,


Met trots mag ik deze leidraad overheidsopdrachten inleiden. Dit is inmiddels de tweede versie van deze leidraad die zowel in een gedrukte als een digitale versie ter beschikking wordt gesteld.

Als departement MOW focussen we op het ontwikkelen van kenniscentra. Kenniscentra die hun expertise aanbieden aan onze klanten, in eerste instantie de agentschappen van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. Sedert eind 2016 bundelden we de ondersteuning overheidsopdrachten daarom binnen één afdeling, de afdeling Algemene Technische Ondersteuning. Zo brengen we de juridische, prijstechnische en digitale expertise in het kader van overheidsopdrachten samen binnen één kenniscentrum. Op die manier beschikken we over een unieke synergie van expertises.

De juridische dienstverlening geeft daarbij invulling aan de tweedelijnsondersteuning overheidsopdrachten voor het beleidsdomein MOW. Eén van de opdrachten van deze dienstverlening is om instrumenten uit te werken, als hulpmiddel in de dagelijkse werking van de aanbestedende afdelingen. Deze leidraad heeft als voornaamste bedoeling om een praktisch bruikbare gids te zijn voor eenieder op het terrein die te maken heeft met overheidsopdrachten.

De herwerkte versie van deze leidraad is aangepast aan de meest recente regelgeving op het moment van publicatie en wil bijkomend de aandacht vestigen op het ‘verduurzamen’ en ‘innoveren’ van onze overheidsopdrachten. We willen immers de mobiliteit en infrastructuur van de toekomst realiseren en onze economie stimuleren.

We hopen dat deze leidraad een nuttig en zelfs onmisbaar naslagwerk wordt bij het uitvoeren van uw job en wensen u veel lees- en werkplezier.

ir. Filip Boelaert
secretaris-generaal
departement MOW

1.1. Van waar de noodzaak voor een wetgeving overheidsopdrachten?

Een overheid verricht taken van algemeen belang. Om die taken goed te kunnen uitvoeren, heeft zij middelen nodig. Die middelen kunnen zijn: gebouwen, goederen, mensen… Gezien de complexiteit van de samenleving is de overheid niet meer in staat die middelen volledig zelf te realiseren.

Overheden moeten dan ook beroep doen op derden, privépersonen (meestal ondernemers) of andere overheden om zich de middelen te verschaffen die nodig zijn voor het uitvoeren van haar taken van algemeen belang. Daarvoor zal zij overeenkomsten sluiten met partners. De belangrijkste van die overeenkomsten is de overheidsopdracht. In het raam van dergelijke overeenkomst zal, eenvoudig gezegd, een derde een opdracht uitvoeren voor de overheid.

1.2. Ontstaan & evolutie

Een embryonale regelgeving bestond in België reeds in 1846. Het economisch belang van overheidsopdrachten nam echter, zeker na de Tweede Wereldoorlog, enorm toe. Het maakte deel uit van de wederopstanding van Europa na 5 jaar van totale ravage. Gezien het toenemend belang groeide steeds meer de noodzaak aan een gedetailleerde wetgeving, die er uiteindelijk kwam in 1963.

Als gevolg van de Europese Economische Gemeenschap werd de invloed van de overheidsopdrachten aanzienlijk uitgebreid. De Europese Economische Gemeenschap vond het begin jaren ’70 noodzakelijk om in het raam van de realisatie van de gemeenschappelijke markt gedetailleerde richtlijnen te voorzien. Sindsdien wordt de Belgische regelgeving hoofdzakelijk beïnvloed vanuit Europa.

Niet enkel de richtlijnen hebben de evolutie van deze reglementering bepaald, maar zeker ook het Hof van Justitie1 Het Hof van Justitie is een apart rechtscollege dat vooral als taak heeft om het Europees Unierecht uit te leggen.. Via haar rechtspraak gaf het Hof een ruime interpretatie aan de bepalingen van de richtlijnen en hanteerde daarbij de doelstellingen van de Europese Unie om de bepalingen uit te leggen.

Op Europees niveau maakt men heden een onderscheid tussen twee richtlijnen2 Een derde richtlijn, 2014/23/EU betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, blijft in deze leidraad buiten beschouwing. inzake de plaatsing van een overheidsopdracht: de richtlijn toepasselijk in de ‘klassieke sector’ 2014/24/EU en deze toepasselijk in de ‘speciale sectoren’ 2014/25/EU. Op Belgisch niveau heeft men beide reglementeringen geïntegreerd in de Overheidsopdrachtenwet 20163 Wet inzake overheidsopdrachten 17 juni 2016, BS 14 juli 2016 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, met name het KB Plaatsing 20174 Koninklijk Besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017, BS 9 mei 2017. en het KB tot wijziging van het KB Uitvoering (hierna: KB Uitvoering 2017).5 Koninklijk Besluit van 22 juni 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en concessies voor openbare werken en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 16 februari 2017 tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, BS 27 juni 2017 (KB Uitvoering 2017).,6 Enkel de bepalingen inzake de wijzigingen tijdens de uitvoeringsfase (zie punten 6.5.3.1.9. en 13.5.) worden door de Europese richtlijnen behandeld.

De Europese Unie heeft het noodzakelijk geacht om niet alleen richtlijnen goed te keuren inzake de plaatsing7 Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies (hierna Wet Rechtsbescherming). maar ook richtlijnen te voorzien inzake rechtsbescherming. In essentie bevatten deze richtlijnen een aantal waarborgen en tools voor de ondernemers om hun rechten (die hen door de wetgeving overheidsopdrachten zijn toegekend) af te dwingen. De Belgische wetgever heeft deze richtlijnen inzake rechtsbescherming omgezet via de wet van 17 juni 2013 (verder: de wet rechtsbescherming). Deze wet voorziet in een volledig kader inzake rechtsbescherming, zowel voor Europese als niet-Europese overheidsopdrachten.

1.3. Doel

Deze leidraad heeft als bedoeling om de regelgeving overheidsopdrachten op een beknopte en leesbare manier te ontsluiten voor elke Vlaamse ambtenaar en in het bijzonder de ambtenaren van het Ministerie Mobiliteit en Openbare Werken. Het lezen van deze tekst zou ertoe moeten leiden dat men zich de gehele ‘procesflow’ van een overheidsopdracht op een aangename en vlotte manier eigen kan maken. 

Er wordt dan ook gekozen voor een praktische invalshoek waarbij verwijzingen naar rechtspraak of wetenschappelijke literatuur worden weggelaten. Gelet op de doelgroep wordt bovendien enkel de regelgeving van de klassieke sectoren besproken.